Nieuws - Nieuwsbericht "Weekblad van Nederweert" d.d. 17 maart 2011

’Smokkelen was in de Franse tijd de nationale volkssport in Nederweert’

Toneelvereniging De Krottepoffers presenteert een nieuw toneelstuk: ’Aaf en aan oppe Mössebaan’. Een voorstelling over Nederweert omstreeks 1800, toen ’de kleine gifschieter’ Napoleon de scepter zwaaide en smokkelen over de Mössebaan bijna een dagelijkse bezigheid was. Gerard Kessels schreef het verhaal, met behulp van de encyclopedische kennis van Alfons Bruekers.

Door Ruud Maas

Wie zegt dat de ontwikkelingen de laatste jaren maar nauwelijks zijn bij te benen, moest eens een gesprek kunnen voeren met een Nederweertenaar van omstreeks 1800. Die kreeg in zijn tijd immers te maken met de ene omwenteling na de andere. Napoleon probeerde zijn keizerrijk te vervolmaken en Holland paste daar in zijn ogen mooi bij. Zijn leger viel Ospel, Nederweert en Weert binnen en het bewind van Napoleon drukte een stempel op het dagelijks leven. Naar de kerk gaan werd verboden, de dienstplicht werd ingesteld en een week had opeens tien dagen. Men moet zich verdwaald hebben gevoeld in zijn eigen dorp. "De komst van de Fransen naar deze streek heeft op korte termijn op vele fronten enorme veranderingen teweeggebracht", stelt amateurhistoricus Alfons Bruekers. "De Fransen legden een enorme druk op de mensen. De katholieke eredienst werd verboden, kruisen weggehaald, kapellen afgebroken. Dat raakte de aderen van de bevolking, die kerkgezind was. Ook werd de dienstplicht ingevoerd. Je moest minstens lam, blind of geestelijk incompetent zijn om daaronder uit te komen."
Die reeks van veranderingen, in combinatie met het smeuïge verhaal van de smokkel die massaal plaatsvond in de grensstreek, deden de handen van Gerard Kessels jeuken. Het zesde stuk van zijn hand voor de toneelvereniging is daarvan het resultaat. Liefde, de dienstplicht, een pastoor die de macht verliest en de levendige smokkelcultuur komen er allemaal in voor. "Ik ben erg in de geschiedenis geïnteresseerd. Ik las het prachtige proefschrift van Joost Welten (In dienst voor Napoleons Europese droom. De verstoring van de plattelandssamenleving in Weert) en dat heeft mij geattendeerd op een mooi stuk regionale geschiedenis. Dat wilde ik vertellen in de wat lossere culturele sfeer. Ik pretendeer geen historie in het stuk. Ik gebruik ingrediënten uit die tijd en hoop zo een smaakvol verhaal te vertellen."

Centraal in het verhaal staat hoe ’het volk’ reageert op de komst van de Fransen. Bruekers kleedt dat extra aan. "Aanvankelijk stonden de Nederweertenaren daar positief tegenover. De Fransen leken de kliekjes af te breken en een soort democratie in te voeren. Dat bleek later echter een verrotte machine te zijn, met omkoping en vriendjespolitiek. Maar met een aantal van de door de Fransen ingevoerde zaken is de kiem gelegd voor wat wij vandaag gewend zijn: de gemeentelijke organisatie, het rechtssysteem." Hoe men omging met het kerkverbod? Liet iedereen dat maar gebeuren? "Het was niet te voorkomen dat nieuwe regels werden ingesteld, dat gebeurde heel professioneel. Er was een centralistisch beleid vanuit Parijs, met een goed vertakt netwerk naar de kleinste steden en gehuchten. Als in Nederweert iemand een steen door de ruit van de burgemeester smeet, lag daarover binnen veertien dagen een rapport op het bureau van de minister van justitie in Parijs. Dat zegt iets over de organisatiegraad. Mensen wilden er, gegeven de situatie, daarom maar het beste van maken."

In Nederweert was daarnaast sprake van een gigantisch voordeel: het grensgebied. Ospel, Nederweert en Weert behoorden, tot 1811, tot het noordelijkste puntje van het Franse rijk, terwijl Someren deel uitmaakte van Holland. "En grenzen zijn poreus, nodigen uit. Zo is hier een enorme subcultuur van handel en zwendel ontstaan. Er zijn honderden proces-verbalen van de gendarmerie bewaard gebleven die dat bevestigen. Dat doet vermoeden dat het maar het topje van de ijsberg was en dat iedereen bezig was met de nationale volkssport: smokkelen", vertelt Bruekers.

"Dat sprak me bij het schrijven misschien nog het meest aan", legt Kessels uit. "Ik heb zelf nooit beseft dat de zaak hier toen zo grondig overhoop is gehaald. De organisatie van het dagelijks leven ging op de schop, er was ambivalentie ten opzichte van de Fransen en misschien hadden de Nederweertenaren daar de pest in. Maar anderzijds bewonderden ze de structuur die werd gebracht. Daar hadden ze respect voor."

Wel zorgde de komst van de Fransen ervoor dat alle jonge mannen verplicht het leger in moesten. Tot hun grote schrik. Vandaar dat er een beroep op remplaçanten werd gedaan, want het vechten was gevaarlijk. Velen keerden niet terug naar hun geboortedorp. "Dat heeft grote gaten in de bevolking geslagen: in korte tijd is er een complete jonge generatie weggeslagen uit de leeftijdspiramide." Ook de voorvader van Bruekers, Godefridus, diende in het Franse leger. "Hij is een van de weinigen die is teruggekomen. Hij had het geluk dat hij lang was", vertelt de zelf ook boomlange Bruekers. "Die lange mannen hadden ze nodig voor de keizerlijke lijfwacht in Parijs. Ik geloof dat hij daar een beetje ceremonieel ’aaf en aan’ op de Champs-Élysées kon lopen. Prachtig natuurlijk. Maar toen hij terugkwam heeft hij ongetwijfeld een schok moeten verwerken. Je kon nog zoveel lintjes hebben verdiend, als je terugkwam in Nederweert stond je koe klaar en kon je gewoon weer aan het werk", stelt Bruekers.

"Dat verhaal wilde ik vertellen", zegt Kessels. "Nogmaals: zie dit stuk niet als een historische studie. Ik heb enkel gespeeld met een aantal elementen." Uitgebreide voorkennis is voor de voorstelling niet noodzakelijk. "Maar ik vind het mooi om te beseffen dat Nederweert - mede dankzij het proefschrift, het werk van Alfons en dit toneelstuk - langzamerhand een goed beschreven en gedocumenteerd dorp wordt. Wat betreft de voorstelling hoop ik dat bezoekers de moeite nemen om zich een beetje in die tijd te verdiepen. Ik hoop dat ze met de Krottepoffers en mij een avondje willen teruggaan naar de Franse tijd. Ik heb geen enkele pretentie hoor, ik hoop gewoon dat iedereen een prettige avond heeft waarbij je misschien ook nog iets opsteekt. Laat je maar verrassen."

’Aaf en aan oppe Mössebaan’, onder regie van Jan Vaes, gaat 9 april in première in De Pinnenhof. Daar is de voorstelling ook te zien op 15, 16, 17, 21, 22, 23 en 29 april. Aanvang is 20.00 uur.

(Overgenomen met toestemming van de auteur uit: Weekblad voor Nederweert, 17 maart 2011)

Go to top

Copyright Stichting Geschiedschrijving Nederweert